Dick en Maaike te logeren, mei 2024   3 comments


Dick beschrijft het vele malen beter dan ik het kan, dus hierbij het verslag dat ik gekopieerd heb van zijn Facebook. Alleen staan de foto’s bij iedere dag in de verkeerde volgorde maar het is me teveel werk om dat aan te passen. Het was een fijne week in aangenaam gezelschap, hopelijk komen ze volgend jaar ook weer.

Dag 1 :

Pas een uur heb ik een splinternieuwe Cervélo racefiets onder mijn kont, als ik een spookrijdend Spaans opaatje in een bestelbus recht op me af zie komen. We zitten in de afdaling van een zware klim richting Vall d’Ebo, dus de snelheid is hoog. Rechts van mij is een diepe greppel (met direct daarnaast een steile rotswand), links komt het bijziende opaatje op de verkeerde weghelft stoïcijns steeds dichterbij. Ik heb nog een paar seconden en 30 centimeter om niet in de greppel te duiken of tegen de rotswand te pletter te slaan. Een modale renner als Wout van Aert of Jonas Vingegaard zou na zo’n confrontatie maanden moeten revalideren, ik kom er vanaf met wat schaaf- en blauwe plekken op mijn linkerheup, die veel sterker blijkt dan de zijspiegel van het bestelautootje. En belangrijker nog: ik blijf overeind en mijn fiets heeft geen schrammetje. Het is de eerste dag van onze jaarlijkse fietsweek in Spanje, bij onze rentenierende vrienden Edwin Huge en Cokky Cornelia Lekkerkerk. Hoewel ik zeker acht maanden geen racefiets heb aangeraakt, kennen Maaike en Edwin geen medelijden: onze eerste tocht is meteen ruim honderd kilometer met 1700 hoogtemeters. Mijn reddingsboei is een voedzame lunch van ruim een uur, waarin het pientere motortje van mijn hybride Cervélo kan worden bijgeladen. Zolang ik hem heel houd, ga ik hier de komende week nog veel plezier van beleven.

Dag 2:

Om te zeggen dat mijn vriend Edwin Huge en ik dit fietsparadijs aan de Costa Blanca hebben ontdekt, gaat misschien wat ver. Maar een feit is dat we 35 jaar geleden op onze tochten in het binnenland zelden een andere renner tegenkwamen. Van de leden van de plaatselijke wielerclub in Xaló leerden we ook de mores van het Spaanse wielerleven, zodat we nu vaak hoofdschuddend toekijken hoe Noren, Ieren, Nederlanders, Duitsers en andere nationaliteiten er helemaal niets van begrijpen als ze op een terras aanschuiven. Want hoe heurt het eigenlijk? Je stapt hier zonder noemenswaardig ontbijt op de racefiets, om tegen half elf bij een bar aan te schuiven voor een almuerzo, een soort vroege brunch met een half stokbrood, gevuld met de meest uiteenlopende specialiteiten (van inktvis tot lamsvlees), liefst een fles wijn (in het glas aan te lengen met bubbelwater) of (wanneer het heel warm is) bier met cola. Afsluiten doe je met een carajillo (koffie met cognac) en soms zelfs een dessertwijntje. Vandaag deden we (na het beklimmen van de fameuze Coll de Rates) een zoet/hartige variant van de almuerzo in Tarbena (quiche, taart en een pizzapunt) omdat we later op de dag bij een bar in Benigembla aanschoven voor het lokale dagmenu: flesje wijn, soep met een in koolblad gerolde gehaktbal, een enorme lamsbout met gebakken aardappelen en ijs of taart toe. Uiteraard sloten we ook nu af met een carajillo en een likeurtje. Gelukkig was het toen nog maar elf kilometer naar huis, voornamelijk omlaag.

Dag 3:

Aan de Spaanse costa’s heb je als wielrenner weinig te zoeken. Te druk, te gehaast, te lelijk. Wij geven de voorkeur aan de rust, de ruimte en de ruigheid van het binnenland. Maar Katwijkers willen toch minstens één keer in de week ‘t zeetje zien, dus reden we vanmorgen vanuit Xaló via het hobbelige asfalt naar Gata de Gorgos en Jesús Pobre naar Cap de la Nau, een mooi uitzichtspunt met een vuurtoren en zout water zover het oog reikt. Zo zien wij het graag. In de 35 jaar dat hij hier op de racefiets zit heeft mijn Spaanse vriend een encyclopedische kennis opgebouwd van eettentjes waar je – zelfs in toeristenfuiken – goed en tegen redelijke prijzen almuerzo kunt houden. Dit keer was dat in een voor de massa goed verstopte bar in Benitatxell, waar we halve stokbroden met sepia (inktvis) en calamares wegwerkten. En de – tot nog toe – beste carajillo’s van deze week kregen voorgezet. Via de brede, glooiende wegen richting Teulada, Benissa en Senija reden we terug naar huis. Nou ja, naar huis: we zetten Maaike nog even af aan de voet van de klim naar de Bernia (620 meter hoog), waar wij, oude krijgers, met 27 graden geen puf meer in hadden. Op het autovrije dorpspleintje hadden we nog wel een korte ‘meet and greet’ met de mannen van de Club Ciclista de Xaló, van wie ik er sommigen ook al 35 jaar ken. Zij maakten mij ooit vertrouwd met de gebruiken van het Spaanse wielrennen, maar van hun knauwerige Valenciaans kan ik nog steeds geen chocola maken. Ze zaten wel weer uitgebreid aan het bier en die taal verstaat iedereen.

Dag 4:

Net als in andere grote wielerkoersen is ook bij ons de maandag een rustdag. De zon doet mee en verschuilt zich achter een wolkendek. Als goed ingeburgerde Spanjaarden snakken onze vrienden naar regen, liefst een millimeter of veertig. Maar net als in de afgelopen acht maanden worden ze daarin teleurgesteld: het spettert wat, maar de hoeveelheid is nauwelijks meetbaar. Dat geeft ons de gelegenheid – na wat gelummel met de zes katten in en om het huis – voor een ‘trip down memory lane’: de haven van Calpe, waar we in 1996 – Maaike van der Plas was vier jaar en haar broer Steven was zelfs nog onderweg – voor het eerst kwamen voor de vissersbootjes en het restaurant van ‘tia Clara’, El Camion. In latere jaren deed de kleine Steef het goed bij tante Clara, die zich altijd bij de ingang van het terras posteerde om klanten naar binnen te lokken. Hij pakte haar in met zijn charmes en wist altijd wel een paar gratis kannen sangria voor ons te ritselen, in ruil voor een kusje. Bijna dertig jaar later schijnt tante Clara (bijna tachtig) nog steeds te leven, maar bewoont ze een appartement schuin boven het restaurant waar ze zich nog maar zelden laat zien. Het menu is ook dit keer niet op sterrenniveau, maar wij zouden het ‘nostalgisch goed’ kunnen noemen: net als dertig jaar geleden gefrituurde visjes vooraf, daarna gamba’s, paella en een toetje (ijs, cheesecake of flan), met uiteraard een fles ‘tinto con gaseosa’ en een carajillo toe. Daarna maken we nog een rondje door de haven – waar de visserij op z’n gat ligt – en langs het strandje, waar we na het eten in El Camion altijd met de luchtbedden en -banden gingen uitbuiken of zwemmen. Donkere wolken pakken zich samen boven het binnenland, maar behalve een paar klappen omweer brengen ook die niet de verlossende regen. Voor ons schijnt de hele middag de zon. 
(Let op: de eerste zes foto’s in deze serie zijn uit de hele oude doos. Op één ervan is Irene van der Plas zelfs nog zwanger van Steven.)

Dag 5 :

Normaal gesproken is het natuurlijk gekkenwerk om een oude, zieke man mee te slepen op een Koninginnerit van 116 kilometer met ruim 1700 hoogtemeters. Met mijn teflon aortaboog en het handjevol hartslagvertragende bètablokkers en bloeddrukverlagers dat ik elke dag slik, ben je al blij als je zonder rollator nog naar de Lidl aan de overkant van de straat kunt. Maar met het geheime wapen waarop ik hier nu al vijf dagen rijd – de Cervélo Rouvida – durf ik het wel aan. Er zijn veel misverstanden over de racefiets met een pienter motortje in het frame of het achterwiel. Zodra de snelheid van een groep boven de 25 kilometer per uur komt – en daar zit je op de vlakke weg al gauw aan – valt de ondersteuning weg en is het een ‘normale’ (hooguit wat zwaardere) racer. Het wordt pas leuk als je gaat klimmen: behalve goed getrainde profs zijn er maar weinigen die harder dan 25 kilometer per uur een berg op rijden. Het zwaarste deel van deze Koningritterit is dan ook de relatief vlakke aanloop naar Villalonga – waar onze almuerzo is gepland – als mijn fietsmaten Edwin en Maaike net altijd geniepig minimaal 26 als kruissnelheid aanhouden. Tijdens het wegwerken van broodjes worst op een sfeervol terras maak ik nog even gebruik van de oplaadpunten die ook hier in Spanje bij steeds meer bars en restaurants beschikbaar zijn. Want hierna wordt het pas echt leuk. De Fazua Ride 60-motor in deze Cervélo is veel krachtiger dan de Mahle-motor die ik thuis in mijn Willier heb. Zelfs de hellingen van 22 procent die we vandaag voor onze kiezen krijgen, rijd ik fluitend omhoog. Gemiddelde hartslag over deze rit: 89. (Ter vergelijking: die van Maaike van der Plas was 143, wat vrij normaal is voor een rustige duurrit.) Dit fietsgenot heeft overigens wel een prijs: deze Cervélo kost ruim 10.000 euro. Maar als je hem voor zes dagen huurt, is het zelfs van een klein pensioentje goed te doen.

Dag 6 :

Hoe goed de racefiets ook is, zes dagen ongetraind rondrijden is – zelfs in een wielerparadijs – slopend voor het lijf. Na honderden kilometers op een vreemd zadel heb ik pijn in mijn kont, pijn in mijn rug en pijn in mijn nek. Mijn fietsmaten zijn er heel wat beter aan toe, maar stemmen toch snel in met een kort rondje voor onze laatste dag in Xaló, zodat we ‘s middags nog in Benigembla uit eten kunnen. Wel een pittig rondje, want we gaan direct vanuit het dorp de bergketen Bernia op en fietsen die helemaal rond. Het zijn relatief weinig kilometers (een stuk of veertig), dus hoeven Edwin en ik niet aan accumanagement te doen. De ondersteuning gaat vol open, maar zelfs dan kunnen we Maaike van der Plas bergop niet bijhouden. Het hobbelige asfalt werkt voor mij ook niet mee. Elke rimpeling in het wegdek – en dat zijn er veel – komen via kont, rug en nek keihard bij me binnen. Maar de klim is van een buitengewone schoonheid en op de top worden we beloond met majestueuze uitzichten. Eenmaal beneden besluit Maaike het rondje nog een keer andersom te rijden (dat is nog veel zwaarder), maar wij bedanken feestelijk voor de eer. Edwin gaat thuis de auto ophalen en ik rijd alvast door naar Blanca Bikes in Parcent om mijn Cervélo in te leveren. Na mijn lovende recensies over de ritten op dit rijwiel krijg ik van de medewerker een aanbod dat ik eigenlijk niet kan weigeren. De fiets van 10.700 euro mag ik – als tweedehandsje van drie maanden oud – overnemen voor 7300 euro. En voor 150 euro extra sturen ze hem ook nog naar Nederland. Als Irene van der Plas nu even een duimpje onder dit bericht zet, is de koop gesloten.

Geplaatst9 mei 2024 doorEdwin inGeen categorie

3 Reacties op “Dick en Maaike te logeren, mei 2024

Schrijf je in op reacties met RSS.

  1. geweldig ,,, leuk om te lezen .

    groet Rijk en Ria van eck

  2. mooi reis verhaal Dick. Ik hoop voor jou dat Irene het duimpje omhoog heeft gedaan. Dan kan je in Nederland ( helaas zonder het mooie landschap en heuvels ) een beetje blijven oefenen. Blijf gezond en goed terugreis gewenst. Henk Boogaers

  3. Wat een top verslag !

    heel leuk om te lezen en ook nog wat geleerd over de almuerzo en de bijbehorende dranken 🤗

    Yvonne Aarts

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.