Vrijdag 2 december 2016.
Het is er schitterend weer voor: we gaan olijven oogsten en oude olijfbomen bekijken in Xaló, en daarna een perserij van olijfolie bezoeken in Tàrbena. Door de regen van de afgelopen week is het hier en daar wel wat modderig maar we hoeven niet de hele dag hard te werken. Domingo is bezig met de laatste bomen en wij mogen even helpen. We slaan een paar keer met een caña, een lange rieten stok in de boom om erachter te komen dat het best lastig is om de olijven over te halen in het net te vallen.
We slepen met een net van de ene boom naar de andere en binnen een half uur zijn we er achter dat het véél werk is voordat je een capazo vol hebt met olijven, zónder de blaadjes die ook in de netten gevallen zijn. Dan bezoeken we de oude olijfbomen van Francisco, die misschien wel 2000 jaar oud zijn. Carmen vertelt van alles en laat ons verse olie proeven. Dan rijden we naar Tàrbena. In een klein straatje, op een plek die je zelf nooit zou vinden doet Carmen een metalen deur open en opeens horen we machines draaien. De vloer is plakkerig, het geluid nostalgisch en sfeervol: de machines zijn meer dan een eeuw oud.
De olijven worden eerst tot pulp gemalen (mét pit), daarna wordt de pulp handmatig in de matten gelegd die onder de pers gaan. Langzaam loopt de olie eruit. We kopen een paar liter en drinken na afloop koffie op het terras, in de straat, bij Can Pinet, “de communist”. Af en toe moeten we even inschuiven als er een tractor langs moet. De éénarmige legendarische baas komt langs met mistela in een “bota” en legt ons ons onervaren toeristen uit wat de beste houding is om de wijn in je maag te krijgen in plaats van op je kleren. Het was een leerzaam en gezellig uitstapje en nu we weten hoeveel werk het is om vijf kilo olijven te oogsten zodat er één liter olie overblijft, zul je mij niet meer horen zeggen dat olijfolie duur is.